Bijna elke dag bel ik haar. Mijn moeder van 89. Als gevolg van het overlijden van mijn vader, haar reuma, een zeer slecht hart en haar afkeer van groepsactiviteiten in een buurtcentrum is zij in een kleine wereld beland. Ik bel haar ’s ochtends in de bus naar mijn werk of op zaterdagmiddag, wanneer ik weet dat ze een lange, eenzame dag heeft. Ze rekent op me en onze gesprekjes doen haar goed. Één keer per maand reis ik af naar het diepe zuiden van ons land om haar te verblijden met een lekker lang, 2-daags bezoek, waarin ze alles van me vragen mag.
Door: Margareth de Jong, adviseur Lijn1
Dit alles om haar nog zoveel mogelijk te betrekken bij het leven van alledag, haar te behoeden voor de ‘Grote Eenzaamheid’.
Deze week is de Week tegen Eenzaamheid. Landelijk ondersteund door de Coalitie Erbij, die het thema onder de aandacht brengt en gemeenten uitnodigt om ook lokaal aandacht te besteden aan haar eenzame inwoners. Ook in Leidschendam-Voorburg doen ze dat. Sinds een aantal jaren organiseren maatschappelijke organisaties hier informatiemiddagen, waarin hun medewerkers in gesprek gaan met burgers over eenzaamheid: wat is dat nou precies, wat doet het met je en wat kun je er aan doen.
De bijeenkomsten trokken zo’n kleine 200 bezoekers. Een druppel op een gloeiende plaat, wanneer ik je vertel dat er volgens onderzoek in de gemeente Leidschendam-Voorburg zo’n 25.000 (één op de drie!) mensen wonen, die zich (matig) eenzaam voelen. 5500 inwoners voelen zich sterk eenzaam. Cijfers om stil van te worden…..
Een druppel op de gloeiende plaat. Meermalen heb ik de betrokken organisatoren horen zeggen: “De écht eenzame mensen bereik je niet. Ze komen niet.” En met ‘ze’ worden dan de oudere wijkbewoners bedoeld. Het beeld dat eenzaamheid iets is van (alleenstaande) ouderen is erg hardnekkig. En kennelijk is het aanbod op eenzaamheid vooral ook afgestemd op deze oudere doelgroep.
Sinds kort weet ik dat eenzaamheid het meest vóórkomt in de leeftijdsgroep van 30 tot 55 jaar. Dus ook bij werkende mensen, met een gezin en een (druk) sociaal leven, bij jonge moeders die ‘zichzelf volledig kwijtraken’ na de bevalling. Ik weet nu dat eenzaamheid méér vóórkomt bij kinderen dan ik ooit gedacht had. Bij scholieren, die zich totaal verloren voelen na de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs.
En voor wat betreft het aanbod: dat is er volop, in de vorm van talloze dagactiviteiten, maatjesprojecten, trainingen en cursussen. Maar sluit dat aanbod aan bij de doelgroepen? En moet de oplossing ook áltijd geboden worden door hulpverlenende instanties?
Het oplossen van eenzaamheid begint met erover te praten. Eenzaamheid wordt nog te veel als een taboe gezien. Dat taboe moet doorbroken worden. Mensen moeten zich niet meer hoeven schamen voor hun eenzaamheid en hun gevoelens vrij kunnen delen. Dat maakt de stap om als eenzame zélf in actie te komen (want dat is uiteindelijk wél wat er moet gebeuren) een stuk gemakkelijker.
Dit is mijn oproep aan jou. Ga in gesprek met jouw familielid, buur, vriend(in), collega of cliënt, wanneer je een vermoeden hebt van eenzaamheid. Het helpt!
Als we met z’n allen meer de eenzaamheid omarmen, meer begrip en acceptatie tonen voor die gevoelens en ook daadwerkelijk in gesprek gaan met onze eenzame medemens, dan zijn we op de goede weg. Ik denk dat we dan samen een verschil kunnen maken en die schrikbarend hoge cijfers kunnen terugdringen.
Meer informatie over eenzaamheid vind je op www.eenzaam.nl